Een nieuw wetenschappelijk rapport beschrijft de ontdekking van een uitgestorven dier dat groter zou zijn geweest dan de dinosaurussen. Maar andere deskundigen trekken de methodologie van de vondst in twijfel.
Het grootste en meest gevreesde roofdier van Noord-Amerika tijdens het Krijt was geen dinosaurus, maar een krokodil. Een nieuwe studie gepubliceerd in Communications Biology onthult dat de Deinosuchus, een vleesetend reptiel dat ongeveer 75 miljoen jaar geleden leefde, meer dan 10 meter lang was en vijf ton woog.
Het onderzoek werd geleid door paleontoloog Márton Rabi van de Universiteit van Tübingen. Het rapport wijst op een nieuwe plaats voor dit dier in de evolutionaire stamboom, wat zijn verspreiding over kustgebieden en zijn opmerkelijke tolerantie voor verschillende ecosystemen zou kunnen verklaren.
Het waren niet de dinosaurussen: ’s werelds grootste uitgestorven dier opgegraven
Sinds zijn ontdekking in 1858 is de Deinosuchus het onderwerp geweest van intensief paleontologisch onderzoek. Er zijn fossielen gevonden in uiteenlopende regio’s als Mexico, Texas, Utah, Montana en New Jersey, wat zijn aanwezigheid langs de oude kusten van Noord-Amerika aantoont.
Oorspronkelijk geclassificeerd als onderdeel van de groep van de alligatoroïden, vertoonde de Deinosuchus overeenkomsten met kaaimannen door zijn brede en afgeronde snuit. Nieuwe genetische analyses suggereren echter dat hij tot een primitiever geslacht behoorde, dat dateert van vóór de gemeenschappelijke voorouder van kaaimannen en moderne krokodillen, aldus de studie gepubliceerd in National Geographic.
Volgens Rabi zou deze wijziging in de classificatie zijn aanwezigheid in zoute habitats, zoals estuaria en oceaankusten, verklaren. De hypothese suggereert dat Deinosuchus zich zou hebben aangepast aan een omgeving die vergelijkbaar is met die van de huidige zoutwaterkrokodillen, wat zijn verspreiding over het continent vergemakkelijkte.
De studie suggereert dat de kustmoerassen van het Krijt, met hun warme klimaat en hoge zeespiegel, een ideale omgeving vormden voor de evolutie van deze soort. Soortgelijke patronen worden waargenomen bij andere reuzekrokodillen zoals Sarcosuchus en Purussaurus.
Een groep paleontologen trok de bevindingen van het rapport in twijfel
Sommige deskundigen, zoals Adam Cossette van het New York Institute of Technology, trekken de methodologie van het nieuwe onderzoek in twijfel, hoewel ze erkennen dat de mix van kenmerken in de fossielen de hypothese ondersteunt. Cossette benadrukt dat bepaalde vondsten, zoals die in Texas en Utah, afkomstig zijn uit zoetwateromgevingen, wat het idee van een voorkeur voor zout water relativeert.
Paleontoloog Max Stockdale van de Universiteit van Bristol is ook sceptisch. Volgens hem zou de schijnbare aanwezigheid van Deinosuchus aan de kust te wijten kunnen zijn aan de omstandigheden waarin de fossielen bewaard zijn gebleven, en niet noodzakelijkerwijs aan hun werkelijke leefomgeving. Bovendien vermeldt hij dat huidige zoetwaterreptielen zich ook in zee kunnen voortbewegen.